Acht10 miljoen mensen en hun strijd om de ruimte

Nieuwsbericht van vrijdag 23 augustus 2024

Ergens donderdag 15 augustus 2024 overschreed de Nederlandse bevolking de 18.000.000. In slechts 8 jaar groeide onze populatie van 17 naar 18 miljoen inwoners. Die snelle groei deed zich voor het laatst voor in de jaren zestig, decade met snelle en spectaculaire veranderingen in de samenleving, van de vorige eeuw. Toen van 12 naar 13 miljoen. In die jaren werd de groei vooral sterk veroorzaakt door een krachtig geboorteoverschot. Er werden aanzienlijk meer kinderen geboren dan er mensen stierven. Migratie, immi- en emigratie, speelde maar een kleine rol. Sedert april 2016, toen ons land de 17 miljoen aantikte, is dat beeld compleet veranderd. Er werden nog wel 1.400.000 baby’s geboren, doch de sterfte was ook groot met 1.300.000. Een klein geboorteoverschotje dus van slechts 100.000 personen in de periode 2016 (april) - 2024 (augustus). De bevolkingsgroei kwam derhalve tot stand dankzij een sterk migratieoverschot. Er kwamen 2,3 miljoen mensen ons land binnen en er emigreerden dik 1.3 miljoen personen. Die 18 miljoenste was eerder een immigrant die zich inschrijft bij een gemeente dan een pasgeboren baby. 

Nog wat nuchter naakte cijfers, veelal aangeleverd door bekende demografen als Jan Latten en door het CBS. In 1900 had Nederland (‘Lowlands’) 5 miljoen inwoners. In 2024 reeds 18 miljoen. Bestaande steden breidden sterk uit en plattelandsgebieden verstedelijkten. Doch er zijn ook gebieden in Nederland die te maken kregen met bevolkingskrimp. Vooral aan de randen/de periferie van ons land: de Noordelijke provincies, de Achterhoek, Zuid-Limburg en Zeeland. Veel van die gemeenten vergrijzen ook. Jongeren trekken naar de steden om te studeren of te werken. Sinds 2000 vindt de bevolkingsgroei steeds meer plaats in en rond grote steden in de Randstad, doch eveneens steden als Groningen, Zwolle, Arnhem, Nijmegen, Amersfoort, Haarlem en Eindhoven groeien flink. In 2022 was de immigratie aanzienlijk hoger dan in de jaren daarvoor, onder andere door de komst van vluchtelingen uit Oekraïne. In alle gemeenten overtrof toen de immigratie de emigratie.  Wel zijn er door de vergrijzing en de oversterfte als gevolg van corona steeds meer gemeenten met een sterfteoverschot. In 2022 had 60% van de 344 gemeenten zo’n sterfteoverschot. Doch in slechts 10 van die 344 gemeenten was sprake van bevolkingskrimp. De gebieden met een geboorteoverschot liggen voornamelijk in de Randstaf inclusief de grote steden, in Flevoland en in de Biblebelt of Refogordel (brede strook die door Nederland loopt van Zeeland naar Overijssel). Hier wonen veel gereformeerden met een vrij hoge nataliteit en een lagere mortaliteit doordat de bevolking relatief gezien vrij jong is.  

Van die acht10 miljoen medelanders zijn er 15 miljoen hier geboren. Op 1 januari 2024 was de gemiddelde Nederlander 42,6 jaar en dat is relatief oud. De groep onder de 20 is binnen niet al te lange tijd kleiner dan de groep 65 plussers. De drukte in ons land wordt bewezen door de snelweg. Acht jaar geleden bedroeg de filedruk zo’n 15 miljoen kilometerminuten: aantal kilometers van de file maal de duur van de file. In 2023 stonden wij reeds 19 miljoen kilometerminuten stil. De 19 miljoen inwoners, zo is de voorspelling, bereikt ons land waarschijnlijk in 2037, maar dat kan ook reeds in 2030 het geval zijn als het migratieoverschot niet krimpt. De grootste relatieve groei zal zich voordoen in onder meer Diemen en Lelystad. Bij de hardst krimpers zitten Eemsdelta en Harlingen. Mondiaal gezien zijn er nu 8,2 miljard mensen op onze aardkloot.  Over 50 jaar zullen dat er volgens de VN zo’n 10,4 miljard zijn. Die 18.000.000 medelanders hebben thans gemiddeld 1900 m2 per persoon ter beschikking. Ongeveer een kwart voetbalveld. Doch iemand op Schiermonnikoog heeft maar liefst 6 voetbalvelden en in Den Haag minder dan een tennisbaan. Doch er doet zich wel een groot dilemma voor door ontgroening en (dubbele) vergrijzing. Er zijn nu al 900.000 mensen boven de 80. Dus een ‘grijze druk’ die alleen maar verder toeneemt.  Er is een tekort aan mensen werkzaam in bijvoorbeeld de zorg, het onderwijs en de techniek. Zie het groot aantal vacatures van nu ruim 410.000. Er is een gebrek aan jonge mensen en daarnaast werken steeds meer mensen, zeker vrouwen, parttime. Dus ga je mensen aantrekken uit het buitenland wat snel leidt tot een immigratieoverschot. Zie bijvoorbeeld de sterke arbeidsbehoefte van ASML aan hoog opgeleide mensen in de regio Eindhoven. Met alle daarbij horende ruimteclaims en toenemende druk op schaarse ruimte in deze Silicon Valley van Europa.  

Hoogste tijd dus voor een adequate ruimtelijke ordening gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek met de nodige scenario’s om uit te kiezen door de politiek na wezenlijke inspraak van de bevolking. Onze behoefte aan ruimte is nog steeds groeiende. We willen woningen, een eerste levensbehoefte, maar zullen hoogstwaarschijnlijk genoegen moeten nemen met aanmerkelijk minder woonruimte per persoon, kleinere nieuwbouwwoningen, nog meer hoogbouw en woningsplitsing. Daarnaast dient er nieuwe ruimte te zijn voor industrie, dienstverlening en (snel)wegen voor verbindingen. Maar de mensen willen ook steeds meer recreatieruimte, veelal in fraaie natuurrijke gebieden. Ook energienetwerken en openbaar vervoer vragen om de nodige ruimte. Doch ook vliegvelden en militaire oefenterreinen. Ook de bitternoodzakelijke realisering van de klimaatdoelen hebben ruimte nodig. Vaak leidt dat tot botsende belangen. De felle strijd om de schaarse ruimte in een van de dichtst bevolkte landen ter wereld. En de beroepsgroep die vooral sedert de jaren vijftig van de vorige eeuw steeds meer ruimte heeft ingeleverd en met name door schaalvergroting en intensivering het milieu te zwaar belast, de agrariërs, komt steeds meer in de knel.  

Maar zijn we bereid welvaart in te leveren? Moet welvaartsgroei wel ons uitgangspunt blijven? Accepteren we dat zorg niet binnen een aantal weken is gerealiseerd? Ons land bestaat uit nogal verwende mensen, vrij sterk individualistisch gericht, teveel kijkend naar de korte termijn en te weinig opkomend voor het algemeen maatschappelijk belang. We strijden liever tegen de overheden en tegen elkaar in plaats van samen naar oplossingen te zoeken.  

We zullen met elkaar de discussie moeten aangaan over wat voor een land wij willen zijn in 2050. Gevraagd is dus visie voor de langere termijn. Of het huidige kabinet (PVV, VVD, NSC en BBB) onder leiding van Dick Schoof deze visie zal gaan ontwikkelen is nog maar zeer de vraag. 

S.F. Nar