Genoeg slaapkamers, maar te weinig voordeuren
Woningbouw is al jarenlang een hoogst actueel onderwerp, zeker ook in de politiek. Tijdens de Nieuwjaarsontmoeting van de gemeente Land van Cuijk op vrijdag 3 januari jl. in de streekschouwburg te Cuijk zei burgemeester Marieke Moorman: “In dit nieuwe jaar staat de bouw van nieuwe woningen hoog op de agenda, want die zijn hard nodig om het woningtekort aan te pakken, vooral voor jongeren.” Bouw- en vergunningsprocedures wil de gemeente, zo werd eerder al bekend, gemakkelijker maken. De burgemeester van Gennep, Hans Teunissen, sprak die dag wat later in de woonplaats van gouverneur Emile Roemer ook over woningbouw: “De noodzaak is groot. Groei is geen doel op zich, maar een middel om de leefbaarheid te behouden en te vergroten.”
Er zouden in Nederland 900.000 woningen nodig zijn. Doch is dat echt noodzakelijk? Stedenbouwkundige en Rijksadviseur voor de leefomgeving Wouter Veldhuis zegt: “Er zijn heel veel mensen op zoek naar een goede woning. Maar er zijn in principe genoeg huizen. En er zijn zeker genoeg vierkante meters.“ Een architect liet zich onlangs het volgende ontvallen: ‘We hebben eigenlijk genoeg slaapkamers, maar te weinig voordeuren. Prachtige uitgedrukt, nietwaar?
Volgens kenners speelt ook hier het probleem dat de markt niet goed werkt. De markt schept eigenlijk alleen maar grote tekorten, waardoor er meer waarde te halen is uit woningen die nieuw gebouwd worden. Diverse experts denken dat de overheid hier een positie moet gaan innemen. Als je terugkijkt op de grote woningcrises van de afgelopen 100 jaar (in de jaren dertig, maar ook in de jaren vijftig en zestig) dan zie je dat gemeenten vaak eigen woningdiensten oprichten om vaart te kunnen maken. Woningcorporaties werden ingezet als verlengstuk van de overheid. In de stadsvernieuwing was het veelal gebruikelijk dat woningcorporaties en gemeenten panden aankochten om die vervolgens te renoveren. Dat was een groot succes, maar zou nu gezien worden als ongewenst interfereren in de markt. Maar wat is daar mis mee als pandjesbazen er de kantjes (flink) vanaf lopen?
Er is met name door demografische ontwikkelingen een tijdelijk gebrek aan passende woningen. Over 20 jaar komen er veel grote huizen vrij van babyboomers. Je moet derhalve voorkomen dat je thans eengezinswoningen gaat bouwen ten koste van waardevolle landschappen of gebouwen, terwijl er straks misschien geen tekort meer is. Het huidige probleem is ook ontstaan door ingrepen in het recente verleden. Twee decennia geleden is bedacht dat we een groot deel van de verzorgingshuizen in ons land wel kunnen slopen. Dat is een gruwelijke fout geweest, want het was waardevol vastgoed dat ook geschikt was geweest als studentencomplex of als appartementencomplex voor starters. Toch zijn die gebouwen gesloopt en op veel plekken zijn er gezinswoningen teruggebouwd om snel geld te verdienen. Inmiddels hebben we niet alleen gebrek aan passende woningen, maar ook aan verzorgingstehuizen. Want het blijkt overduidelijk dat niet iedereen thuis kan blijven wonen of dat mensen na die periode van zelfstandig thuis wonen toch naar een verzorgingstehuis moeten.
Een terechte vraag is dan ook. Wat zouden we moeten doen? Bevorderen da meer mensen in één huis gaan wonen. Dat kan bijvoorbeeld door niet meer te korten als je met twee inkomens gaat samenwonen. Verder door te stimuleren dat mensen weer onderverhuurders in huis nemen. Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer van BBB wil dat ook meer promoten. En als je gaat bouwen, doe het dan waar dorpen en steden er beter van worden. Er komen altijd bezwaren als je in een buurt woningen wilt bijbouwen, doch daar kun je mee omgaan. Er worden al heel veel jaren verdichtingsplannen gemaakt en dan moet je open in gesprek met de bewoners. Dan is er veelal meer mogelijk dan je vooraf denkt. Ook bewoners snappen dat hun wijk er beter van wordt als je zorgvuldig woningen toevoegt. Dat bijvoorbeeld een bakker of slager open kan blijven omdat er meer mensen komen die brood of vlees kopen. Of dat de speeltuin een fikse opknapbeurt kan krijgen omdat er meer vrijwilligers zijn. Maar het vreemde is dat dit soort kleinere projecten nooit dezelfde aandacht krijgt als de grote Vinexwijken. E is een inventarisatie gemaakt van 15 jaar woningbouw in Nederland en er is ontdekt dat tweede derde van de nieuwe woningen is gebouwd in bestaande wijken. Het gaat steeds om kleine aantallen, maar dat is juist de kracht want het gebeurt echt overal in Nederland.
Er zijn twee flinke gezondheidsrisico’s in onze huidige samenleving: eenzaamheid en obesitas. De Nederlanders leven een comfortabel en steeds individueler leven. Maar daardoor bewegen we te weinig en praten ook te weinig met anderen. Daarenboven zijn de afstanden naar werk, school en medische hulp de afgelopen 100 jaar steeds groter geworden. We moeten zorgen dat we weer zoveel mogelijk voorzieningen in de nabijheid van bewoners hebben. Want je ziet dat mensen in een isolement raken, met name in de buitengebieden.
Jullie Nar eindigt dit belangrijk onderwerp toch een beetje luchtig met wat straatpoëzie verband houdend met wonen. Van de dichteres Ingmar Heytze het gedicht……
Over wonen
Wonen is een wonderlijk werkwoord.
Wanneer woont men? Als men slaapt,
een sleutel omdraait, eet of baadt?
Wonen, dat is niet zozeer iets doen,
maar op een plek zijn waar men
liefheeft,
goedemorgen zegt, zijn hoed neerlegt.
Wonen doet men altijd ergens,
stad of land, op stand of in de bocht
van een rivier.
Of hier.
S.F. Nar