Peel-Raam stelling: ontspoorde pantsertrein en kazematten
Pal achter het sportcomplex van Fitland in Mill ligt het Defensiekanaal. Daar waar menigeen zijn buikje eraf probeert te trimmen, vochten meer dan zeventig jaar geleden de Nederlandse militairen tegen de oprukkende vijand. Met een ‘blitzkrieg’ wilden de Duitsers het op 10 mei 1940 forceren. Het lukte ze ons land binnen enkele dagen tijd te overmeesteren. Maar in de frontlinie bij Mill wist het Nederlandse leger de opmars iets te vertragen.Nu regen, mist en een modderig pad langs het Defensiekanaal, dat loopt van Grave tot in Weert. Toen een prachtige lentedag, een vrijdag waarop de vogels floten dat het een lust was. Dwars door de ‘ondoordringbare’ Peel moest deze Peel-Raam stelling de tanks tegenhouden. De 45 graden schuine helling en het kanaal met een diepte van 180 centimeter zou als antitankgracht alles moeten tegenhouden. Verder zijn hier nog tientallen betonnen kazematten te zien en de loopgraven van destijds.
Tanks zijn er ook destijds niet gesignaleerd. Wel een pantsertrein en een goederentrein, die door verraad en list de brug bij Gennep wist te passeren. De treinen denderde door de Millse verdedigingslinie. Het Nederlandse leger werd verrast. Toch ontspoorde in Mill alsnog die ene pantsertrein omdat de commandant besloot terug te rijden omdat het radiocontact met het hoofdkwartier was verbroken. De asperges deden hun werk goed. Uit de andere trein stapten bij Post Zeeland de Duitse soldaten uit. Een zware veldslag volgde, die tot in de ochtend van 11 mei duurde.
Willy Sweens (geboren in 1933, oudste zoon van de plaatselijke slijter) weet het zich nog goed te herinneren. Hij vluchtte in alle haast met zijn ouders naar het naburige dorp Wanroij. Een paar dagen later keerden ze al weer terug. Alle ruiten gesneuveld, veel kapot, maar de meubels stond nog in hun huis. Geplunderd was er niet.
Willy is met Theo Peters lid van de plaatselijke werkgroep en Stichting Sporen van de Oorlog. Ze houden lezingen voor belangstellenden over die oorlogstijd. Ze vertellen hun verhaal op basisscholen en geven rondleidingen langs kanaal, kazematten en spoorlijn. Want het was behalve beangstigend, ook een spannende tijd. “Wij willen de overblijfselen in ere houden, herdenken en stil staan bij deze oorlogsgeschiedenis.”
Het lukte wonderwel met een klein legertje van 2500 tot 3000 manschappen de overmacht van de circa 30.000 Duitse mannen anderhalve dag tegen te houden. Zo’n 31 Nederlanders sneuvelden. Tegen naar vermoedelijk meer dan 200 Duitse mannen. Trots daarop, nee dat zijn ze niet. Want ook die jonge Duitse soldaten hadden familie, vriendin en vrienden moeten achterlaten om het land te dienen.
Wij lopen langs het kanaal. Fietsers passeren en een enkele wandelaar. De route wordt druk benut op mooie dagen. Over een bruggetje loopt het oudste paadje van Mill - de Liefvrouwsteeg - naar de middeleeuwse oude kapel van Maria ten Hove aan de rand van het dorp. De kazematten van nu zijn een populaire verblijfplaats voor vleermuizen. De spoorbaan – het Duitse Lijntje uit 1873 – laat nog altijd de sporen zien van de verwoestingen van toen.
Bij de spoorbrug verderop steken de asperges uit het beton. Deze vanuit het spoorbed uitstekende stalen balken lieten de vijandige pantsertrein ontsporen. Vijf jonge Duitsers zijn daarbij verongelukt. Het oprukkende leger uit de tweede (goederen)trein werd nog flink op de huid gezeten. Zoals die ene Amsterdamse militair die al schietend met zijn mitrailleur door het lint ging. Hij werd door te hulp geschoten mannen van De Huzaren Motorrijder uit Den Bosch ontzet. Een klein heldenverhaaltje uit Mill.
Bij Fitland staan borden met informatie over de oorlog. Verweerd zijn de bijbehorende borden met teksten door wind en regen. Maar de bezoeker van nu staat wel droog onder een afdakje. Dat was toen wel anders. Meer dan zeventig jaar in vrijheid is een groot goed.
{tips}
Tip
Bezoek de website van de Stichting Sporen van de Oorlog.