Tontje d'n Dwerg: cultheld uit Oploo

Archief
Nieuwsbericht van vrijdag 20 mei 2016
Zijn hoofd steunt op zijn hand. Hij staart richting de sluis, het water en zijn geliefde Peel. De rug gekeerd naar het dorp. Het beeld van Tontje d’n Dwerg – officieel Toon van Els – zittend op een bankje bij de watermolen in Oploo.

Tontje is van een verschoppeling tot cultfiguur geworden, vertelt Henny Lenkens, die na jaren onderzoek een toneelstuk over deze legendarische dorpsfiguur schreef. Hij leefde van 1865 tot 1922. Gezien zijn levensstijl en handicaps nog een wonder dat hij die leeftijd haalde. Hij was bijzonder klein: 1 meter 17.

Wijlen onderwijzer en ‘meester’ Willem Christiaans omschreef hem: “Hij droeg een normaal mannenhoofd op brede schouders, maar lijf en leden waren ver beneden de maat gebleven. Zijn weelderige haardos, zijn ruige baard, zijn verweerd gezicht met een paar helders ogen, zijn fiere houding en zijn krachtige stem, maakten hem tot een modelkabouter, zoals men zich geen schonere kan voorstellen.” Hij was ongeschikt voor het boerenwerk, een kruiwagen kon hij bijvoorbeeld niet voortduwen. Tontje werd daarom schaapsherder ofwel ‘schiëper’. Eeuwenlang werd de ondoordringbare Peel doorkruisd door schaapskudden. De schapenhouderij vormden een belangrijke bron van inkomsten voor de Peel-bewoners.

Op de hei tussen De Rips en zijn geboortedorp begon Tontje met het hoeden van de schapen. Lange tijd ging het goed. Totdat ontginners als Roelvink – bekend van Bronlaak, het achtste dorp van gemeente Sint Anthonis  - ruim honderd jaar geleden aan hun werk begonnen: hei en bos werd landbouwgrond. De schaapskudden verdwenen. Tontje moest verder weg werk zoeken en raakte aan het zwerven. Hij trok langs de spoorlijn Nijmegen-Venlo, langs de Napoleonsbaan, langs de Zuid-Willemsvaart, maar vooral over de ontelbare kleine landweggetjes langs en door de Peel. Een vast adres had hij niet, maar toch was hij hier en daar welkom. Tontje sliep in de winter vaak in een schaapskooi, een plaggenhut of in een ‘schop’. Op warme, zomerse dagen was de blote hemel zijn bedstee.

Met een geschonken kinderwagen vol met wat extra warme jassen en enkele potten en pannetjes trok hij door het uitgesterkte Peelgebied. Op zoek naar een geschikte schaapskudde. De jeugd wist al uren dat Tontje er aan kwam. Hij werd geplaagd, voor de gek gehouden en beschimpt. Het deed hem ongetwijfeld zeer. Hij vloekte en tierde, zo is bekend. Met een hoofd en armen van normale afmetingen met een minimaal lijfje was hij een bijzondere verschijning. Hij is ooit zelfs gevraagd om in het circus op te treden.

In Oploo raakt hij naar verloop van tijd verstrikt. De dood van zijn vader en de verdeling van de erfenis leidde tot problemen. Tontje voelde zich benadeeld. De pastoor nam het op voor zijn familiegenoten. Het waren immers goede kerkgangers. Tontje nam wraak en besmeurde de pastorie met stront. Een doodzonde. De pastoor deed hem in de ban.

De tweespalt in het dorp is lang blijven bestaan. De vrome gelovigen die Tontje uitkotsten, contra de vrijdenkers die hem in hun hart sloten. De laatsten hebben gewonnen. 

Toen in 1986 de dorpskern op de schop ging, was het tijd voor een herwaardering van hun dorpsfiguur. Er kwam een toneelstuk in 1992. Het historisch toneelspel in twee bedrijven werd in september in de openlucht opgevoerd bij de watermolen.

Sinds jaar en dag is er ook de Tontjesdag, een culturele dag van, voor en door inwoners van Oploo. Een dag waarin het boerenleven van toen weer even uit de kast komt.

En toen jaren later de plaatseljke dialectband OEF hem eerde met een lied werd Tontje van lieverlee een cultfiguur. Het afscheidsconcert van OEF in 2002 ging naar een goed doel: een beeld van hun schaapsherder en zwerver. Zo gebeurde. Het beeld van Rainer Schumacher uit Berlijn tuurt sindsdien richting de Peel.