Uniforme spellingswijze Brabants dialect

Archief
Nieuwsbericht van donderdag 10 februari 2011

Dialectzanger Nico van de Wetering uit Sint-Oedenrode heeft een simpel referentiekader gemaakt voor het schrijven van de Brabantse taal.
Een algemeen spellingsysteem voor de verschillende Brabantse dialecten is zeer complex, omdat er vaak zeer kleine nuanceverschillen bestaan tussen de klanken van de dialecten, vandaar dat de zanger aanbevelingen doet voor het schrijven van zijn Brabantse taal.
Spelling van spraakklanken in lettertekens blijft zeer moeilijk, vaak zijn er in het Nederlands meer klanken dan spellingstekens,vandaar dat de verschillende klanken door eenzelfde letter moeten voorgesteld worden.
Hij gaat ervan uit dat de primaire vorm van taal de gesproken taal is en de geschreven taal daar van af wordt geleid . Voor de Brabants) dialect is er geen systeem. Iedereen die in het dialect wil schrijven moet zelf maar een systeem bedenken en toepassen.
Samengevat komt het er op neer dat Brabants , geen officiële taal is en dat iedereen het kan schrijven zoals hij wil.
Wat van de Wetering stoort is dat er vaak geen consequente manier gebruikt wordt, en dat de manier van schrijven vaak veel te ver gezocht wordt, het geheel wordt dan onleesbaar. De spelling mag de leesbaarheid en herkenbaarheid niet al te nadelig beïnvloeden. Nu de tijd van carnaval er aankomt, is het misschien zaak dit even onder de aandacht te brengen. Carnaval is vaak de tijd dat het dialect gebruikt wordt, o.a. bij het weergeven van teksten op carnavalswagens.
Een spellingssysteem van het schrijven van de Brabantse taal moet zodanig geconstrueerd worden dat het consequent is in de toepassing van de regels. Volgens de zanger moeten de Rooienaren zoveel mogelijk het ABN volgen. Daarbij heeft het geen enkele zin taaltekens onnodig toe te passen.
Enkele bruikbare tips van van de Wetering zijn de volgende: wanneer de “aa “ neigt naar de “O “schrijf dan “ao” “gaas” wordt dan” gaos”

Schrijf de werkwoorden zonder “n”op het eind, want die spreken wij, in tegenstelling tot sommige Noordelijke provincies, niet uit.
Apostrof wordt gebruikt om aan te geven dat een gedeelte van het woord is weggelaten :
“er”wordt dan “ ’r” en niet “ur”, “een”wordt “ ’n “ .
Is de “aa” –klank als “sanitair”of als” militair”,dan wordt de klank weergegeven door een accent grave: “taai”wordt “tèèi” , “graag”wordt “ gèèr”.
In het Brabants wordt vaak een: “a”een “ aa ”, bijvoorbeeld :” achter”,wordt dan : “aachter”.
Een : “o”wordt vaak een : “u”, bijvoorbeeld bij “dorp”, wordt “durp”, “storm”wordt : “sturm”.
Een “oe”wordt vaak een : “ uu”, bijvoorbeeld bij : “moe”, wordt “ muug”, : “zoet”wordt : “zuut”.
Een lange “oo”wordt vaak “oi”, bijvoorbeeld bij “kooi”, dat wordt “koi”, “nooit”wordt “noit”.
Als laatste tip geeft hij aan dat er vaak achter een “oe”, een “w”wordt geschreven, bijvoorbeeld bij: “doen”, dat wordt “doewn” en “goed”wordt “goewd”.

Dit zijn de belangrijkste tips van Nico van de Wetering. Een uniforme schrijfwijze zal er nooit komen, zo denkt hij, want er zijn te veel mensen op dit gebied bezig die allen denken de wijsheid in pacht te hebben, maar die mensen komen te weinig naar buiten met hun ideeën , of de voorstellen blijven bij hen in de huiskamer, zodat er niemand iets mee kan.
Van de Wetering hoopt op deze manier een aantal tips te hebben gegeven voor de Brabantse mensen, met als uitgangspunt de consequente manier van schrijven en vooral het simpel houden van het schrijven van een taal, die geen schrijftaal is.