Waarom haken steeds meer mensen af?
Aanvankelijk wilde Nar een hoogst actueel commentaar schrijven over de aanstaande razend spannende verkiezingen in Duitsland na een tragisch turbulente week in de Bundestag. Wellicht nog gecombineerd met zijn kijk op het nieuwe kabinet in het zwaar verdeelde België na zeven maanden zwaar ploeteren. Zelfs overwoog Nar de ballonachtige, neokoloniale uitspraken van de huidige president van de USA aan de kaak te stellen. Toch kiest Nar voor een onderwerp dat zeker ook te maken heeft met genoemde drie onderwerpen. Maar oordeel vooral zelf. Daar gaat hij…
Recentelijk is jullie Nar begonnen aan het lezen van het nieuwe boek van de Nederlandse filosoof Gabriël van den Brink met als titel “De actualiteit van het archaïsche.” Nu is het woord archaïsch niet een woord dat je dagelijks leest of ziet. Het betekent: betrekking hebbend op een zeer oud tijdperk/ eeuwenoud/prehistorisch / verouderd/ opzettelijk ouderwets etc. .
Van den Brink beweert dat de veranderingen van de afgelopen vijftig jaar zo snel zijn gegaan dat veel mensen het niet meer kunnen bijbenen. De manier waarop we het moderne leven inrichten past steeds slechter bij de menselijke natuur zoals die in het verleden is ontstaan. Overal ter wereld komen burgers in verzet tegen de dynamiek en grenzeloosheid van de moderne wereld. In de maalstroom van moderniteit rammelt het archaïsche luidruchtig aan de poort.
Die modernisering vereist snelheid, efficiency en grootschaligheid. Het dominante wereldbeeld van de homo economicus, die op rationele wijze zijn eigenbelang nastreeft, laat weinig ruimte voor het koesteren van idealen. Vijf jaar geleden schreef Van den Brink: “Ruw ontwaken uit de neoliberale droom, “ waarin hij betoogde dat veel burgers naar gemeenschap verlangen. Zij voelen zich verloren in een wereld waarin zij als zelfredzame individuen worden weggezet . In zijn jongste boek gaat hij nog een stap verder. De steeds voortdurende modernisering heeft de wereld zo veranderd dat zij niet meer past bij mensen die het product van een trage evolutie zijn. Hij is sceptischer geworden, gelooft niet langer dat modernisering gestage vooruitgang is. Er is schuring tussen datgene wat mensen van huis uit zijn en datgene wat moderniteit van ze vraagt.
Di moderniteit heeft 5 kenmerken: vrijheid, gelijkwaardigheid, individualisme, innovatie en ratio. De moderniteit zoekt zo veel mogelijk vrijheid, en dat moet je letterlijk nemen: bewegingsvrijheid. Geen grenzen. Geen beperkingen. Verder streeft zij naar gelijkwaardigheid. Zo weinig mogelijk gezag. Wij zijn allemaal gelijkwaardige burgers. Vervolgens wordt autonomie voorop gesteld. Je moet zelf iets van je leven maken: geld verdienen, ondernemen. Ook draait zij om voorruitgang, niet in het verleden blijven hangen. En tenslotte, ten vijfde, dienen we zaken rationeel aan te pakken en niet zeuren over gevoelens.
Zo ontstond in de afgelopen decennia een wereld die gedomineerd werd door economisch liberalisme en cultureel-progressieve normen. In die wereld voelen burgers zich onvoldoende thuis. Tegenover deze vijf kenmerken van moderniteit koesteren burgers een vijftal G’s: grenzen, gezag, gemeenschap, geschiedenis en gevoelsleven. Zij verlangen naar de grenzen van de natiestaat, het gezag van sterke leiders, een homogene gemeenschap, naar de tradities waarmee ze zijn opgegroeid en de erkenning van hun gevoelens. De vijf G’s zijn uit het dominante moderne denken verdrongen, doch horen absoluut bij het menselijk leven. Bij ontkenning, krijgt je vroeg of laat verzet. En dan keert de wal het schip.
In de moderne rationaliteit dien je feiten en argumenten in te zetten. Maar als de dominante orde gevoelens gaat wegdrukken, of ze minderwaardig verklaart, gaan mensen zich flink verzetten tegen die redelijkheid. Het verzet bijvoorbeeld tegen D66 in brede kring, maar vooral op plattelandsgebieden, is inderdaad onredelijk. Maar dat is nu juist het punt. Wij mensen zijn niet alleen maar redelijke wezens. We hebben ook een gevoelsleven. We hebben een lichaam. We hebben hartstochten. En wij hebben eveneens slechte impulsen en natuurdriften die om aandacht vragen. Die aandacht schiet in de redelijke wereld van progressieve liberalen ernstig tekort.
Overigens gelden die vijf G’s natuurlijk net zo goed voor de mensen die zich redelijk en progressief noemen. In beginsel vinden we inclusie en diversiteit een goede zaak. Toch voel je direct een impuls van argwaan als je iemand tegenkomt met afwijkende kenmerken. Allemaal kennen we de neiging om te denken: ons soort mensen deugt en de anderen niet. Dat is een uiterst primitief gevoel. Het dient zich onwillekeurig aan. En ik geloof er helemaal niets van als iemand zegt: daar heb ik helemaal geen last van. Circa 100.000 jaar geleden begon de bevolking op aarde te groeien en ontstond er meer rivaliteit tussen groepen. De druk om je bij je eigen groep te voegen en andere groepen te demoniseren werd sterker. Als dat gevoel reeds 100.000 jaar bij ons is, kun je dat niet corrigeren met wat uurtjes les in burgerschapskunde op de middelbare school.
Wij hebben allemaal, zeker de intellectuelen, de plicht om te realiseren wat anderen beweegt. Wij dienen het menselijke in de tegenstander te blijven zien. Er dient een veel betere dialoog te komen. Want het nadrukkelijk blijven verkondigen van eigen waarheden heeft weinig zin. En wat is de waarheid? Dat is geen kwestie van water bij de wijn doen of een beetje onderhandelen, doch van het echt doordenken van tegengestelede standpunten. Middenpartijen dienen weer te komen met een overtuigend verhaal over het juiste midden en niet politiek opportunistisch opschuiven naar rechts of links. Een zoektocht dus naar een nieuwe balans. Make the World Great Again.
S.F. Nar